Theodor Kittelsen's illustraties brengen alles tot leven wat de Noorse volksverhalen zo bijzonder maakt: de koning als grote boer die een pijp rookt en soms zelf zijn kippen voedt, de bedachtzame nietsnut Aschenper die uiteindelijk prinses en de helft van het koninkrijk wint, en natuurlijk de trollen, onhandig en dom, personificaties van de rauwe krachten van de natuur. Dit alles gekruid met een niet altijd even tedere humor...   Asbjørnsen en Moe's verzameling sprookjes is bijna net zo beroemd als de kinder- en huissprookjes van Grimm. Niet zozeer de illustrator die het idee van deze sprookjeswereld het meest heeft beïnvloed: Theodor Kittelsen. In dit nummer zal hij ons opnieuw betoveren met zijn foto's, ons laten lachen en soms een rilling over onze rug laten lopen. Over de illustrator: Theodor Kittelsen,  (1857 - 1914), studeerde aan de kunstacademie van München en werkte als illustrator, karikaturist en genreschilder.  Noren associëren hun sprookjeswereld met zijn naam en die van zijn vriend Erik Werenskiold. De bekende sprookjesverzameling van Asbjørnsen en Moe verscheen in drie delen van 1883 tot 1887 met foto's van deze twee kunstenaars. Het was vooral Kittelsen's gevoel voor het fantastische, groteske en overdreven dat leidde tot dit, zo wordt gezegd, dat men voor het eerst wist hoe een Noorse trol er eigenlijk uitzag. Bijna drie decennia lang illustreerde hij sprookjes en zijn eigen teksten. Pas kort voor zijn dood kreeg hij de erkenning die hij verdiende.